Nadat ik in Leiden mijn kandidaats behaald had, besloot ik mijn doctoraalprogramma voort te zetten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dit hield vanzelfsprekend in dat ik niet langer in Noordwijk kon blijven wonen. Per 1 juli kon ik een kamer krijgen in een studentenflat. De grote vraag was nu wie van de honden mee zou verhuizen. Vaststond dat Ak-Ak, Pip, Loes en Squirrel niet allemaal meekonden. Op een kamer van 4 bij 3meter is dat nooit uit te houden! Helemaal zonder hond leek me ook geen goed idee. Squirrel besloot dat zij, beter dan de anderen, de eer van de familie hoog kon houden, de andere drie konden in haar visie het beste bij mijn ouders in Noordwijk blijven. Squirrel is onze jongste Cairn Terrier. Zij verstaat de kunst de meest hondenhatende figuren voor zich te winnen door haar allerbeminnelijkste maniertjes. Squirrel zou in Amsterdam tenslotte in contact komen met de dertien medebewoners van mijn eenheid, en de kans bestond dat er onder die dertien wel eens iemand zou zijn die de komst van een hond op de eenheid niet zo zou kunnen waarderen.
Maar om kort te gaan: Squirrel kwam, zag en overwon, zoals al zo vaak gebeurd is. Aan mijn kamer was ze al gauw gewend en de gemeenschappelijke keuken was het einde voor haar. Na een paar dagen had Squirrel kennis gemaakt met al mijn medebewoners en was ze door iedereen volledig geaccepteerd. In onze keuken staat een oranje ribfluwelen stoel, waar voor Squirrels komst altijd een krat bier op stond. Eén van de jongens bedacht dat die stoel eigenlijk wel een goede zitplaats was voor de hond en het bier verhuisde naar het balkon. Squirrel vond het best. De stoel is inmiddels haar privé bezit.
Ik moet alleen ontzettend oppassen dat Squirrels omvang niet te snel toeneemt. Het is me al een paar keer overkomen dat ik Squirrel in de keuken aantrof, druk bezig pannen uit te likken …… Een aantal medebewoners vond haar zo akelig “dun”. Bovendien rekent Squirrel het tot haar taak alles wat eetbaar is van de keukenvloer te verwijderen (volgens de medebewoners is de vloer nog nooit zo schoon geweest). Uitgelaten wordt Squirrel een paar maal per dag, ze loopt dan los met me mee over de Kalfjeslaan. Meestal luistert ze, soms is de verleiding wat al te groot. Mollen uitgraven is tenslotte nog steeds een grote hobby van haar. En ook als ze een wandelwagen ziet met een klein kind erin een paar honderd meter verderop rent ze daar gauw heen, even kennismaken.
Mijn grootste angst was dat Squirrel haar gewoonte om tegen van alles en nog wat te blaffen (zeg maar bulderen) hier voort zou zetten. Gelijk bij het eerste begin heb ik haar duidelijk gemaakt dat zo iets hier niet kon (met al die –hardwekende- studenten).Uiteraard toonde ze begrip voor mijn standpunt, maar moeilijk is het wel. Ze begint telkens met een blaf maar bedenkt dan net op tijd dat het niet mag en slikt de rest maar gauw in. Het resultaat klinkt ongeveer als “oef oef”. Alles wat ze zo inslikt bewaart ze op één of andere manier: als we samen met de bus in Noordwijk aankomen, begint ze te bulderen zodra we Dobbelmannduin bereiken en houdt pas op als we weer weggaan.
Het idee Squirrel alleen te laten als ik college zou hebben stond me niet erg aan. Na heel voorzichtig een paar maal per week voorop mijn fiets in een mand door Amsterdam. Ze zit dan heel geïnteresseerd rond te kijken, geen hond of kat ontsnapt aan haar scherpe blik. Ze begrijpt gelukkig wel dat ze niet midden op het Olympiaplein kan uitstappen. Tijdens de colleges gedraagt ze zich perfect. Niemand heeft (gelukkig) last van haar, ze gaat onder mijn stoel of tafel liggen. Soms slaapt ze, soms kijkt ze heel geïnteresseerd rond. Dat hangt er vanzelfsprekend van af of de geachte professor iets interessants heeft te vertellen (of dat een student iets eetbaars heeft meegenomen, natuurlijk). De eigenlijk lol komt voor haar pas tijdens de koffie- of theepauze. Squirrel heeft bepaald een voorkeur voor kantine-mevrouwen. Sinds ze in de kantine eens een koekje kreeg, wil ze op ieder moment van de dag de kantine wel met een bezoek vereren….. een probleem voor haar is dat de kantine-mevrouwen wel eens wisselen, waardoor er een ander achter de toonbank staat. Ze heeft nog niet alle dames fatsoenlijk opgevoed (fatsoenlijk is in Squirrels ogen grotendeels afhankelijk van de hoeveelheid koek die ze krijgt verstrekt).
Inmiddels vindt Squirrel dat ze bij mij woont, ze is helemaal gewend aan Amsterdam, aan mijn kamers en aan de colleges (hoogleraren, docenten en studenten kent ze allemaal van gezicht). Als we eens een weekendje in Noordwijk zijn, is dat leuk. Samen met de andere honden op het strand niets vermoedende voorbij wandelende honden pesten is natuurlijk ook een aardig tijdverdrijf. Een ander favoriet spelletje is proberen de stok van Loes af te pakken. Heb je hem één maal dan is de lol er gauw af, maar je hebt de pret gehad dat Loes woedend is geworden.
Het laatste weekend bij mijn ouders was voor Squirrel een ramp: Squirrels dochter Gail kwam logeren. Gail is niet alleen qua uiterlijk, maar ook qua karakter het evenbeeld van haar moeder. Squirrel vond het helemaal niet geslaagd: Gail was aanzienlijk meer concurrentie dan de andere honden bij elkaar. Als het Squirrel duidelijk wordt dat ik weer vertrek, staat ze bij de deur te wachten. Het studentenleven in Amsterdam bevalt mij prima en ik geloof dat Squirrel dezelfde mening is toegedaan. Als het aan Squirrel lag bleef ze `de eeuwige student`, maar Squirrel heeft nog niet alles voor het zeggen.
Eerder gepubliceerd in het Cairn Nieuws van winter 1992